Heb je een kleuter met een autismespectrumstoornis in de klas? Dan is het belangrijk dat je zoekt naar manieren waarop hij of zij zich kan ont-prikkelen. Maar natuurlijk ook hoe je de ‘prikkels’ in een kleutergroep kunt voorkomen en verminderen.
Zorg dat je hem of haar bij alle ‘vrije’ momenten, zoals opruimen, een gerichte afgebakende taak geeft. Het liefst op een vaste plek. Creëer daarnaast vaste rustmomenten. Het liefst in een afgebakende, prikkelarme ruimte. Je kan daarnaast ook hulpmiddelen gebruiken zoals een koptelefoon of een verzwaard vest.
Met elk kind bekijk je wat er nodig is om tot leren en ontwikkelen te komen, ook bij kinderen met ASS. Stap voor stap ontdek je wat voor hem of haar werkt. Ook ontdek je wat voor jou als leerkracht of begeleider werkt en haalbaar is. Lees hier meer over dit proces en uitdagingen bij deze zoektochten.
Hoe kan je overprikkeling van kinderen met autisme in de kleuterklas voorkomen?
Afgelopen jaren heb ik verschillende kleuters in de klas gehad met een autismespectrumstoornis. De diagnose werd bij hen meestal gedurende groep 2 vastgesteld.
De kinderen waren gevoeliger voor prikkels. Zeker de prikkels in een kleutergroep werd door hen als intens ervaren. Niet alleen de geluiden, maar ook de inrichting van het lokaal, de keuzevrijheid en de ‘vrije’ momenten zoals opruimen.
Meestal merkte ik de overprikkeling bij hen op voordat de diagnose werd gesteld. Deze overprikkeling uitte zich bij jongetjes meestal in storend gedrag zoals geluiden maken, dwalen door de school of anderen pijn doen. Bij meisjes kan het lastiger zijn om dit te signaleren.
Bij meisjes kwam de overprikkeling thuis tot uiting. Gedurende de schooldag merkte ik in eerste instantie vrij weinig aan hen. Door goed met ouders in gesprek te blijven kon ik wel ontdekken hoe ik dit bij haar kon signaleren.
Stap 1: signaleren en analyseren van gedrag
De eerste belangrijke stap is de signalering van de overprikkeling. Meestal signaleer je eerst ander opvallend of storend gedrag, maar kom je er na een zoektocht achter dat de overprikkeling de boosdoener is. Maar goed, hoe kan je daar nou achter komen?!
Een eerste stap is om nauwkeurig te kijken op welke momenten het ‘storende’ gedrag tot uiting komt. Is dit tijdens het omkleden voor gym? Of misschien als we onze jas en schoenen aan moeten trekken?
Neem dus goed de tijd om jouw groep en de kinderen te observeren. Dan ben je in de gelegenheid om de signalen van de kinderen ook echt te ontvangen en mogelijk om bepaalde patronen te herkennen.
Daarnaast kom je met logisch nadenken ook een heel eind… Een minder afgebakende activiteit zorgt voor meer prikkels van de omgeving of intern. Het is onduidelijk wat er van hen wordt verwacht.
Kinderen met autisme krijgen spanning wanneer een situatie onduidelijk en/of onvoorspelbaar is. Ook als je elke dag een vast dagritme hebt, kan deze onzekerheid ervaren worden door kinderen.
Momenten van opruimen, omkleden, creatieve opdrachten of vrij spelen kan een onveilig gevoel geven. Het is niet duidelijk wat er wordt verwacht. Deze onduidelijkheid kan al in de kleine dingen zitten. Deze, voor het kind onduidelijke momenten, zijn momenten van ‘niet-ingevulde tijd’.
Je ziet dat kinderen hier op verschillende manieren mee omgaan. Kinderen kunnen weglopen, spullen stukmaken uit frustratie of herhaalde bewegingen maken zoals kauwen op een mouw of met de handen flapperen.
De eerste twee signalen zullen jou zeker opvallen, maar de signalen kunnen ook subtiel zijn. Dit kan het lastig maken om de momenten te herkennen van deze niet-ingevulde tijd of onduidelijke taak.
Open contact met ouders is in dit geval extra belangrijk. Zij ontvangen thuis ook zoveel signalen op van hun kinderen. Probeer echt met hen samen te werken in deze zoektocht.
Stap 2: welke vraag stelt het kind aan jou met dit gedrag?
Nadat je deze, voor sommige kinderen, lastige momenten in beeld hebt kun je inspelen op de ondersteuningsbehoefte. Een mooie vraag die je daarbij kan stellen is: welke vraag stelt hij of zij aan mij met dit gedrag?
Het is dus geen letterlijke vraag die zij stellen, maar jouw interpretatie van de oorzaak van het gedrag. Even een kort voorbeeld ter illustratie. Gedrag: een kind kauwt herhaaldelijk op zijn of haar mouw. Vraag: ik weet niet wat ik moet doen, mag ik een afgebakende taak?
Het boek Geef mij de vijf heeft mij ontzettend geholpen om de ‘vragen’ van de kinderen te verhelderen. Op het moment dat je al deze vragen hebt verduidelijkt, neem je onduidelijkheid weg en neem je de stress weg.
- Wat moet ik doen en wat heb ik daarvoor nodig?
- Waar moet ik dit doen?
- Met wie moet ik dit doen?
- Wanneer moet ik dit doen?
- Hoe moet ik dit doen?
Daarnaast heb ik ook echt veel geleerd over de manier van communiceren. Van nature spreek ik losjes en met veel woorden. Ik merk dat dit voor sommige kinderen te veel is. Te veel woorden met te veel enthousiasme, hierdoor gaat de boodschap totaal langs sommige kinderen heen.
Stap 3: beantwoord de vraag met structuur en inoefening
Nu je de (ondersteunings)vraag voor jezelf helder hebt gemaakt, kun je proberen antwoord te geven op deze vraag. Soms zit je in één keer goed, maar soms moet je ook een aantal dingen uit proberen.
Je kunt verschillende interventies inzetten zodat het kind de gelegenheid heeft om te ‘ont-prikkelen’. Maar kijk vooral ook hoe je deze overprikkeling kan voorkomen. Zoek naar een balans tussen inspanning en ontspanning gedurende de dag.
Je kunt als leerkracht, samen met ouders, vanuit twee invalshoeken tegemoet komen aan de ondersteuningsvraag van een kleuter met ASS. De omgeving en vaardigheden: aan de ene kant verander je elementen in de omgeving, daarnaast oefen je bepaalde vaardigheden met het kind.
De interventie waar je als leerkracht zelf de meeste invloed op hebt is de omgeving. Daarmee bedoel ik niet alleen de fysieke ruimte, maar ook de dagplanning en het klassenmanagement.
Je kent vast wel de standaard tips: zorg voor voorspelbaarheid, geef een vaste plek, zorg voor een duidelijke structuur en maak het visueel met pictogrammen… Je kent ze, maar hoe pak je dat nou handig aan?
Loop stap voor stap je schooldag door en bekijk welke aanpassingen je zou kunnen doen, probeer wel steeds te kijken naar haalbare en realistische aanpassingen. Zoom hierbij echt in op de kleine stukjes van de dag.
Het visualiseren kan echt ontzettend goed werken, maar kan ook als een obstakel gezien worden. Alle pictogrammen printen, lamineren, magnetisch maken… Ga zo maar door.
Persoonlijk vind ik dit echt zonde van mijn tijd. Hoe ik het doe? Ik maak ter plekke een tekening met het kind en schrijf er een woord bij. Of ik laat het kind zelf een tekening erbij maken.
Zo wordt jouw verbale taal ook gelijk visueel ondersteund, dat zorgt echt voor een krachtige koppeling. Zo maak je bijvoorbeeld een stappenplan voor het aan- en uittrekken van de tas, jas en schoenen.
Ik heb deze afbeeldingen op de muur geplakt, ook heb ik gevraagd of er een kapstokhaak op een rustig plekje geplaatst kon worden. En met succes!
Op dagen dat het stappenplan zelf niet voldoende is, heb ik ook nog een kopie van de plaatjes. Als het even niet lukt kan ik het plaatje laten zien. Dit helpt de aandacht weer te richten op de taak, met een minimum aan verbale prikkels.
Ook heb ik de keuze opties voor het spelen en werken uitgetekend. Gewoon op een simpel A4-tje die ik vervolgens in een doorzichtig mapje heb gedaan. Zo is het een simpel wisbordje geworden en kunnen de keuzeopties weggestreept worden.
Te veel keuzeopties kan een kind met een autismespectrumstoornis spanning opleveren. Ik raad deze werkvorm daarom aan, ook als je een kiesbord in de klas hebt.
Je kunt samen verkennen hoeveel keuze je per week of dag aanbiedt. Probeer tijdens dit proces goed te kijken of de keuze niet een nieuwe (negatieve) prikkel veroorzaakt, bijvoorbeeld in de vorm van keuzestress.
De bedoeling is dat de afgebakende keuze een veilig gevoel geeft, niet een andere vorm van stress. Daarom bied ik bij het ene kind bijvoorbeeld twee opties aan, bij een ander weer vier. Ook kun je verkennen of jij zelf de volgorde bepaalt of deze keuze bij het kind laat.
Een andere hele fijne tip die ik heb gekregen is het invullen van alle tijd. De (voor het kind onduidelijke) momenten van ‘niet-ingevulde tijd’ kan voor spanning zorgen en overprikkeling. Maak een la of bak met verschillende materialen die hij of zij altijd kan doen.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan een bakje met wat Lego, een kleine mandela’s, een puzzel, een leesboek of iets sorteren en ordenen. Dit mogen ook cognitieve taken zijn, zolang deze maar afgebakend is. Een afgebakende cognitieve taak kan namelijk ook zorgen voor ont-prikkeling.
Deze persoonlijke la zet ik in bij wisselmomenten. Doordat het kind zich kan focussen op een prettige, gerichte taak, komen de prikkels van bijvoorbeeld het opruimen minder binnen.
De aanpassingen hoeven niet groot te zijn. Juist de kleine dingen kunnen echt een wereld van verschil maken!
Wil je je verder verdiepen in de kansen en uitdaging van kleuters met autisme? Dan raad ik je het boek Kleuters en autisme aan. Benieuwd hoe je kleuters met autisme kunt begeleiden in hun spel? Lees dan mijn artikel over spelbegeleiding aan kleuters met ASS.
Heb je zelf nog andere mooie tips of ervaringen? Stuur dan gerust een berichtje. Zo helpen we elkaar verder!
Groetjes,
Laura
Leesvoer
- Dit is autisme van hersenwerking tot gedrag. Geschreven door Colette de Bruin
- Geef me de 5 is geschreven door Colette de Bruin
- De kracht van autisme geeft inzicht in de fundamentele eigenschappen, behoeften en potentie van mensen met autisme. Geschreven door Vera Helleman
- Kleuters & autisme is geschreven door Ans van Soerland Jan Odolphi