Ga naar de inhoud

Motivatieproblemen oplossen in de klas vanuit een nieuwe hoek

  • 13 min read
aandachtig lezen

Op een zondagochtend zat ik lekker te lezen. Dit keer in The Almanack of Naval Ravikant. Daar kwam ik ‘m tegen. Het Princibal-Agentprobleem.

Dit uitgangspunt was voor mij een eye-opener. Ik zie verbindingen met formatief leren, met eigenaarschap, intrinsieke motivatie, onderzoekend leren… Allemaal bekende onderwijstermen.

Maar ik vroeg mij ook direct af: waarom ben ik dit niet eerder tegengekomen?

Motivatie en eigenaarschap. Twee belangrijke termen die steeds meer aandacht krijgen binnen het onderwijs. En gelukkig maar! Want een gemotiveerd kind, is een lerend kind.

Maar soms (of misschien wel vaak…) zie je kinderen onderuitgezakt en gedemotiveerd op school zitten. Hoe kun je bij hen het eigenaarschap stimuleren? Hoe kun je hun intrinsieke motivatie aanwakkeren?

Om deze situaties vanuit het Princibal-Agentprobleem te bekijken, ontdek en snap je misschien beter waar de motivatieproblemen van mensen vandaan komen.

Veel leesplezier!
Laura

Wat is het Principal-Agentprobleem?

Allereerst is het belangrijk om te begrijpen wat het Principal-Agentprobleem precies inhoudt. Ik zal het je rustig uitleggen.

In het onderwijs zijn de docenten en ouders de ‘principals’ en de leerlingen de ‘agents’. Het probleem ontstaat wanneer de doelen en belangen van de leerlingen (de ‘agents’) niet overeenkomen met die van de leerkrachten en ouders (de ‘principals’).

Wat is het gevolg?

Gedemotiveerde leerlingen. Kinderen die achterover leunen en de handdoek in de ring gooien. Ze hebben geen motivatie… Ze voelen geen eigenaarschap…

Denk maar terug aan die keer dat je leidinggevende zei dat je een bepaalde taak MOEST doen, waar jij op dat moment geen prioriteit aan gaf. Of überhaupt geen nut van in zag… Wat deed dit met jou? Welke gedachten kwamen voorbij? Wat deed dit met je motivatie?

Nog een voorbeeldje uit de praktijk…

Je bent leerkracht van groep 8. Je hebt een huiswerkopdracht voor de hele klas. Je wil graag dat de kinderen een artikel schrijven over hun favoriete sport. Je vindt het belangrijk dat de kinderen zich bewust worden van het belang van sporten en bewegen.

Daarnaast vind je het ook belangrijk dat de kinderen leren plannen. Ze werken zelfstandig toe naar een eindproduct.

De kinderen hebben de verantwoordelijkheid om het artikel te schrijven. Maar eigenlijk hebben hele andere dingen die ze interessant vinden. (Of misschien wel veel interessanter…) Misschien zitten er kinderen in je klas die helemaal niet van sport houden…

Nu kan het Principal-Agentprobleem ontstaan. De agenten (de kinderen) hebben hele andere belangen en interesses dan wat de Principal (de leerkracht) voorschrijft. 

Wat is het gevolg?

De kinderen raffelen hun werk af. Ze doen het minimale, gebruiken een Ai schrijftool of misschien gooien ze wel de handdoek in de ring. Bekijk het maar met je artikel! Ik ga lekker buitenspelen. 

Daar zit je dan met je huiswerkopdracht. Met al je doelen en goede intenties… Je wil graag dat de kinderen iets leren. Dat ze zich ontwikkelen. Dat ze groeien en taalvaardig worden.

Maar wat heb je daadwerkelijk bereikt?  Dat er een grote afstand ontstaat tussen wat jij wilt en wat de kinderen motiveert. De belangen en betrokkenheid liggen mijlen ver uit elkaar. Het Principal-Agentprobleem…

Gelukkig is er voor elk probleem een oplossing!

Je kunt als leerkracht of ouder heel goed de kinderen eigenaarschap geven van leerproces. Kinderen voelen zich autonoom en gemotiveerd.

Zie je het voor je? Een klas vol met kinderen die verantwoordelijkheid nemen? Een klas vol kinderen die motivatie en betrokkenheid tonen? Een klas vol kinderen die staan te popelen om aan de slag te gaan met hún project?

Laten we samen eens kijken hoe je dat kan aanpakken. De tips zullen niet nieuw zijn, maar ik nodig je uit om ze vanuit en nieuw perspectief te kijken: in welke mate speelt er bij jou het Principal-Agentprobleem?

Hoe pak je het Principel-Agentprobleem aan?

Hier 6 punten die bijdragen aan gemotiveerde kinderen. Het zijn eigenlijk een paar open deuren, maar dat maakt ze niet minder belangrijk…

  1. Zorg voor een omgeving die prikkelt en uitdaagt.
  2. Stel duidelijke doelen en verwachtingen, zowel op school als thuis, om leerlingen te helpen focussen op hun ontwikkeling.
  3. Geef procesgerichte feedback. Moedig kinderen aan om te groeien en hun vaardigheden te verbeteren.
  4. Motiveer de kinderen, het liefst vanuit een interne motivatie. Geef een externe prikkel waar nodig.
  5. Bevorder autonomie en keuzevrijheid om leerlingen.
  6. Bouw sterke relaties en vertrouwen op tussen docenten, ouders en leerlingen.

Zullen we die open deuren eens verder open trekken?

Creëer een stimulerende leeromgeving

Laten we eerst eens kijken naar de omgeving waarin onze kinderen leren en groeien. Een stimulerende leeromgeving is onmisbaar om de motivatie van leerlingen te verhogen. Zo pak je het Principal-Agentprobleem aan. 

Binnen het Montessori-onderwijs noem je het heel mooi ‘de voorbereide omgeving‘. Een omgeving die uitnodigend is. Een kast vol mooie en prikkelende materialen. Werkjes die roepen ‘kies mij!’.

Wat hierbij belangrijk is om te onthouden is, is dat het niet om ‘mooi’ draait. Je kunt als leerkracht stinkend je best doen om de mooiste aandachtstafel op te zetten. Maar als de kinderen er vervolgens niet aan mogen komen… Tja… Wat leren ze er dan van? Dan kan het net zo goed en vrolijke behangetje zijn bij oma aan de muur.

Zorg dat je samen met de kinderen bouwt aan de omgeving. Zorg dat ze mogen voelen en ervaren.

Het zit ‘m overigens niet alleen in de fysieke omgeving, maar ook in de interactie. Jij bent ook onderdeel van de leeromgeving. Stel jij prikkelende vragen? Nodig jij de kinderen uit tot nadenken, onderzoeken en uitproberen?

Zorg voor een balans tussen individuele opdrachten en samenwerken. Zelf heb ik altijd veel houvast aan de uitgangspunten van de Coöperatieve werkvormen van Dr Spencer Kagan. De coöperatieve werkvormen zijn ontwikkeld om kinderen te betrekken bij hun leerproces.

Aan de hand van kaders stimuleer je kinderen om samen te werken: de GIPS-uitgangspunten. GIPS staat voor een Gelijkwaardige deelname tussen de kinderen. Maar ze zijn ook Individueel verantwoordelijk. Daarnaast is er een Positieve wederzijdse afhankelijkheid. Je hebt elkaar nodig om het doel te behalen. Tot slot is er een Simultane interactie. Iedereen is tegelijk actief en betrokken.

Waar kan je aan denken bij een stimulerende omgeving?

CategorieVoorbeelden
Het klaslokaal1. Comfortabele zitplaatsen
2. Goede verlichting
3. Inspirerende muurdecoraties
De materialen1. Toegankelijke boeken
2. Diverse leermiddelen
3. Digitale hulpmiddelen
Leerkracht handelen1. Positieve bekrachtiging
2. Duidelijke instructies
3. Open communicatie
Werkvormen1. Groepswerk
2. Individuele opdrachten
3. Projectmatig leren
Differentiatie en ondersteuning1. Aangepast lesmateriaal
2. Extra begeleiding
3. Flexibele groepsindeling
Betrokkenheid van ouders1. Ouderavonden
2. Klassenactiviteiten
3. Huiswerkbegeleiding
School- en klassenregels en routines1. Duidelijke gedragsverwachtingen
2. Vaste dagindeling
3. Afspraken over het gebruik van materialen
Buitenschoolse activiteiten en projecten1. Excursies
2. Sportactiviteiten
3. Creatieve workshops

Voor nu even genoeg over de omgeving. Tijd om door te gaan naar het volgende punt!

Stel duidelijke doelen en verwachtingen

Als je weet waarvoor of waartoe je werkt, hoe meer gemotiveerd je bent. Niet voor niets komt dit terug in populaire instructiemodellen, formatief leren en filosofische stromingen. Het geeft je leren en leven betekenis.

Jean-Paul Sarte stelt zelfs dat je zonder doel in je leven, het leven zinloos zou zijn… Nou wil ik zelf niet zo stellig zijn, maar heb ik wel ervaren dat het hebben van een doel veel motivatie geeft. 

Overigens heb ik zelf ook het tegenovergestelde ervaren: zonder duidelijk doel leven, geeft weinig voldoening in m’n leven… Je kunt doelen voor een ander bepalen.

Maar je kunt het eigenaarschap van kinderen stimuleren door hen zelf na te laten denken: wat wil ik bereiken? Waar wil ik naar toe werken? Wat is voor mij belangrijk? Trouwens betekent het neerzetten van een intentie of doel niet dat je altijd maar door, door, door, DOOR moet gaan. Dat het altijd MEER en BETER moet.

Sterker nog… Liever niet! Niet voor niets is één van de zeven mindfulness kwaliteiten: niet-streven.  Je doel kan ook zijn: oké zijn met hoe het nu is. Jezelf en je leertempo accepteren. Of juist leren aanvoelen wanneer je even een pauze moet nemen.

Helder zijn over het doel kun je toepassen op veel verschillende gebieden. Denk aan algemene doelen bij de start van je les of activiteit. Maar ook aan persoonlijk doelen verkennen tijdens een kindgesprek.

Voor deze kindgesprekken over vaardigheden maak ik graag gebruik van de Oplossingsgerichte coachingstechnieken en -materialen. Deze vaardigheidskaarten leg ik met kinderen op een schaal van 1 tot 10.

Het kind kiest een vaardigheid uit waar hij beter in wil worden. Samen kijken we welke vaardigheden hierbij zouden kunnen helpen….  Samen werken we een plannetje uit. Maar het kind houdt de regie: wat wil hij of zij bereiken? Hoe kun je dit oefenen? Wie of wat kan helpen? Wanneer en hoe gaan we vieren als die is gelukt?

Om de doelen te behalen helpt het om procesgerichte feedback te geven. Dit is gelijk een mooi bruggetje naar het volgende punt: procesgerichte feedback!

Gebruik procesgerichte feedback

Feedback is een krachtig hulpmiddel om leerlingen te motiveren. Als leerkracht is het belangrijk om regelmatig, opbouwende feedback te geven die gericht is op de groei en ontwikkeling.

Focus op wat ze goed doen, maar ook op wat ze kunnen verbeteren.

Het is belangrijk om een veilige en positieve omgeving te creëren waarin leerlingen openstaan voor feedback en bereid zijn om te leren van hun fouten.

De tips, complimenten en vragen die je stelt helpen kinderen verder in hun ontwikkeling. Er is niet alleen een ‘eindoordeel’ in de vorm van een cijfer. Door samen te kijken naar het proces, weet het kind wat hij of zij zelf kan doen om verder te komen.

En je hoort het al: wat hij of zij zelf kan doen. Kortom: een gevoel van competentie en autonomie!

tekening meisje

Pas beloningsstructuren en incentives toe

Beloningen kunnen een positieve prikkel zijn om leerlingen te motiveren en het Principal-Agentprobleem aan te pakken. 

Persoonlijk ben ik vooral op zoek naar manieren om kinderen intrinsiek te motiveren. Een externe prikkel zoals een sticker kan dit uit balans brengen. Verschillende pedagogen zoals Maria Montessori, John Dewey en Lev Vygotsky zien die interne motivatie als de sleutel voor ontwikkeling.

Een externe prikkel kan soms wel nét even dat extra zetje geven om een kind te motiveren. Samen met de kinderen bedenk ik een uitdaging die hen helpt. Het liefst zo simpel mogelijk en op een manier dat ze hun eigen ontwikkeling kunnen zien.

Denk hierbij aan een leesuitdaging: laat de bloementuin groeien. Elke dag leest het meisje uit haar boek. Na het lezen mag ze een bloem tekenen, met in het midden het aantal bladzijden. Is de tuin vol? Dan mag ze de bloemen inkleuren. 

Nog een voorbeeld…

Een jongen vindt het lastig om een bepaald aantal sommen uit te rekenen. Rekenen vindt hij leuk, maar hij heeft er meestal geen zin in. Na een kindgesprek komt de meester erachter dat hij de oefening wel nodig heeft.

Een mooi voorbeeld van het Principal-Agentprobleem. De leerkracht wil dat hij x-aantal sommen maakt, het kind doet er liever geen.

Samen met deze jongen ben ik gaan verkennen hoe we zijn groei zichtbaar kunnen maken. Hij houdt van grafieken en Pokémon.

Het resultaat? Hij houdt elke dag bij hoeveel sommen hij (goed) heeft gemaakt, hier maakt hij een grafiek van.  Aan het eind van de week telt hij alle sommen bij elkaar op, dit is de power van zijn Pokémon. Dit doen we vier weken achterelkaar.

Daarna houden we een Pokémon Battle! Tja, hij wil graag sterke Pokémon, dus dat wordt rekenen 😉

Zorg voor keuzevrijheid

Hij is al vaker genoemd in dit artikel: het gevoel van autonomie.

Keuzevrijheid zorgt ervoor dat de kinderen veel meer betrokken zijn bij hun werk. Ja oké, kinderen moeten ook leren dat er soms iets moet. Toch raad ik je aan om binnen de verplichte kaders te kijken op welke manier je keuzevrijheid kan creëren.

Door kinderen meer verantwoordelijkheid te geven over de manier waarop ze iets mogen oefenen of juist binnen welk thema, zet je ze ‘aan’ om te ‘gaan‘! Kinderen zie je in de flow raken, ze willen niets liever dan werken aan hun project! Ze staan te popelen om hun gedicht, toneelstuk, filmpje, onderzoek of presentatie af te maken.

Keuzevrijheid is trouwens niet hetzelfde als volledige vrijheid. Je bent er wel om de kinderen te begeleiden. Om hen een richting te geven en samen te kijken wat de volgende stap wordt.

Dit hangt sterk samen met het stellen van de doelen en de feedback. Dus kijk nog eens naar je les: waar zit er ruimte voor de inbreng van het kind? Wat zijn je kaders?

Zo ontstaat er vrijheid binnen gebondenheid. 

Werk aan een goede relatie

Autonomie: check!

Competentie: check!

Maar kan dat zonder relatie? Hm…. Ik denk van niet.

Relatie, competentie en autonomie zijn de drie basisbehoeften van elk mens. Een goede band met de kinderen en ouders zorgt voor een positieve en vruchtbare bodem waar elk kind kan bloeien en groeien. 

Even een momentje om na te denken…

Sta stil. Zoom uit. Kijk vanuit een breder perspectief naar je eigen onderwijspraktijk. Neem een les of leerling in gedachte

  1. In hoeverre zijn mijn doelen en verwachtingen voor de leerlingen duidelijk en afgestemd op hun behoeften? Hoe zorg ik ervoor dat deze doelen overeenkomen met de doelen van de leerlingen zelf?
  2. Hoe betrek ik leerlingen actief bij het plannings- en besluitvormingsproces van hun leertraject om hun betrokkenheid en verantwoordelijkheid te vergroten?
  3. Welke mechanismen en strategieën gebruik ik om de voortgang van mijn leerlingen te monitoren en te evalueren? Hoe zorg ik ervoor dat deze evaluaties hun inspanningen en groei nauwkeurig weerspiegelen?
  4. Hoe stimuleer ik open communicatie en feedback tussen mijzelf en de leerlingen, zodat zij zich op hun gemak voelen om vragen te stellen, problemen te bespreken en hun meningen te delen?
  5. Hoe kan ik mijn eigen motivatie en passie voor het onderwijs overbrengen op mijn leerlingen, zodat zij meer gemotiveerd en betrokken raken bij het bereiken van hun doelen?

Leesvoer

Wil je je verder verdiepen in het Principal-Agentprobleem en effectieve strategieën om leerlingen te motiveren? Dan heb ik wat leesvoer voor jou!

  • Drive van Daniel H. Pink. In dit boeiende boek ontdek je wat mensen écht motiveert en hoe je deze inzichten kunt toepassen in het onderwijs. Een must-read voor iedereen die betrokken is bij het leren van kinderen!
  • Mindset: The New Psychology of Success van Carol S. Dweck. Leer hoe een groeimindset bijdraagt aan motivatie en succes, en hoe je deze mindset bij je leerlingen kunt stimuleren.
  • The Almanack of Naval Ravikant van Eric Jorgenson. Het boek biedt waardevolle inzichten over succes, geluk en levensfilosofie. Ze zijn niet alleen toepasbaar op het onderwijs, maar op bijna alle aspecten van het leven. Het boek is een verzameling van gedachten, inzichten en interviews van Naval Ravikant.

Motivatieproblemen oplossen in de klas vanuit een nieuwe hoek