Kinderen leren door te spelen. Ze verkennen de wereld om hen heen. Maar hoe speel je mee met jouw kind? En waarom zou ik überhaupt meespelen? In dit artikel beantwoord ik deze, en andere, vragen voor jou!
Samen met je kind spelen is goed voor jullie relatie. Je krijgt als ouder de gelegenheid om op bezoek te gaan in de belevingswereld van je kind, hoe speciaal is dat?! Tijdens het spelen kan je zijn of haar woordenschat vergroten en helpen om te gaan met tegenslagen.
Er is ontzettend veel te delen over spelontwikkeling en meespelen. De vragen zijn allemaal ooit een keer aan mij gesteld als leerkracht. Ik wens je alvast veel speelplezier!
Groetjes,
Laura
Wat is het verschil tussen een spelletje en spelen?
Spelen en een spelletje zijn twee verschillende spelvormen. Een spelletje is een vorm van regelspel. Spelen is een meer algemeen begrip, denk hierbij aan rollen- en fantasiespel.
Regelspel is een spelvorm dat zich kenmerkt door de vaste regels. Iedereen moet zich aan deze regels houden, anders kun je het spel niet spelen. Denk bijvoorbeeld aan zakdoekje leggen of een bordspelletje.
Rollenspel- en fantasiespel is een spelvorm waarbij kinderen een rol aannemen en een verhaal uitspelen. Meestal zijn dit situaties die zij kennen vanuit de echte wereld. Rollen zoals ‘vader en moedertje’ of ‘boef en politie’ zie je vaak terug komen.
Andere voorbeelden van spelvormen zijn constructiespel, waarbij iets wordt gemaakt en gebouwd of symbolisch spel, waarbij kinderen ‘doen-alsof’. Zij doen bijvoorbeeld alsof het zand een taart is. Andere spelvormen beschrijf ik bij de volgende vraag over de spelontwikkeling.
Hoe verloopt de spelontwikkeling van jonge kinderen?
Spelen begint met het ontdekken van hun eigen lichaam, dat gaat steeds meer ‘naar buiten’. De interactie is in eerste instantie met zichzelf, vervolgens met de fysieke omgeving en andere mensen.
Zelfs op hele jonge leeftijd gaan kinderen al spelen. Een baby’tje leert bijvoorbeeld zijn of haar eigen lichaam kennen door te spelen. Het spel is in eerste instantie vooral gericht op bewegen. Het bewegen geeft op zichzelf al voldoening, kijken naar de eigen handen, tenen en voeten. Een kind is op dat moment zijn eigen lichaam aan het verkennen. Dit noem je bewegingsspel.
Vervolgens richt het spel zich meer op de omgeving, dit noem je manipulatie- of combinatiespel. Jonge kinderen vinden het bijvoorbeeld ontzettend leuk om een beker keer op keer van de tafel te gooien. Kinderen ontdekken het effect op de omgeving van hun eigen motorische handeling.
In deze fase vinden kinderen het ook vaak leuk om spullen in en uit een doos te halen of blokken tegen elkaar aan te tikken. Kinderen combineren verschillende voorwerpen met elkaar.
In eerste instantie spelen kinderen voornamelijk alleen, naarmate zij ouder worden zullen zij ook steeds meer met anderen spelen. In het begin spelen kinderen nog vooral naast elkaar. Ieder bouwt bijvoorbeeld zijn eigen toren. Het contact kan ‘per ongeluk’ ontstaan als er bijvoorbeeld een blok bij de ander terecht komt.
Kinderen zullen steeds meer samen spelen. Rollen- en fantasiespel zie je steeds meer en meer. Er worden afspraken gemaakt over het spel en het spelverloop. Denk maar eens aan de gesprekjes ‘ik was moeder, jij was baby’ of ‘en toen ging moeder naar de winkel’.
Het verhaal wordt verteld en gespeeld. Tijdens deze fase zul je ook jezelf soms terug horen, als jouw kind de rol van vader of moeder aanneemt. Zij hebben jou immers als voorbeeld.
Naarmate de kinderen ouder worden zullen zij ook gezelschapsspellen steeds meer waarderen, hier zijn ook regels aan verbonden. De regelspellen zie je ook terug in de vorm van bijvoorbeeld tik- of balspellen.
Waarom is meespelen met jouw kind belangrijk?
Samen spelen is goed voor:
- Jullie relatie
- Het gevoel van competentie van jouw kind
- Je stimuleert de zelfsturing van jouw kind
- Jouw kind kan beter omgaan met tegenslagen
- Je stimuleert zijn/ haar woordenschat en taalontwikkeling
Door samen te spelen voorzie je jouw kind in drie basisbehoeftes. Het hebben van een relatie, het gevoel van competentie en het hebben van autonomie.
Eén van de kenmerken van spelen is ‘plezier hebben’. Dit is ook gelijk een eerste argument om mee te spelen: samen plezier hebben! Als je meespeelt met jouw kind zal het jullie band versterken.
Door samen te spelen kan je het zelfvertrouwen van jouw kind vergroten door positieve reacties te geven. Laat zien dat je zijn of haar spelideeën waardeert, volg hem of haar tijdens het spelen en laat zien dat je geniet.
Tijdens het spelen van een bord- of kaartspel horen bepaalde regels. Je houden aan regels is van belang, anders loopt het spelletje niet. Mogelijk verwacht je het niet, maar dit is een perfecte gelegenheid om zelfsturing te oefenen. Houden aan de afspraken en wachten op je beurt, dat zijn allemaal onderdelen die bij zelfsturing horen. Wees bij peuters en kleuters natuurlijk minder ‘streng’ op regels, dan bij oudere kinderen.
Daarnaast leert jouw kind, door jouw ondersteuning, op een veilige manier omgaan met tegenslagen. Laat hem of haar dan ook niet altijd winnen. Juist door het verliezen van een potje UNO-junior wordt hij of zij geconfronteerd met een tegenslag. Erken en benoem de emotie. Als je zelf een potje verliest kun je als rolmodel laten zien hoe je hier op een sportieve manier mee kan omgaan.
Tot slot kan je tijdens het spelen de woordenschat van jouw kind vergroten. Dit doe je door te beschrijven wat je ziet. Terwijl je bijvoorbeeld een toren bouwt, gebruik je woorden zoals ‘hoger’ of ‘naast elkaar’.
Moet ik altijd meespelen met mijn kind?
Nee, je hoeft niet altijd mee te spelen met jouw kind. Op de ‘juiste’ manier meespelen is goed voor de ontwikkeling van jouw kind. Het is ook belangrijk dat hij of zij alleen leert spelen.
Als ouders speel je een belangrijke rol bij de (spel)ontwikkeling van jouw kind. Meespelen heeft verschillende voordelen, de keus of je dit wel of niet doet ligt natuurlijk bij jou.
Het is echter niet zo dat je altijd moet meespelen. Voor jouzelf en voor jouw kind is het ook prettig als hij of zij ook leert om alleen te spelen. Een kind mag zich ook vervelen. Vanuit verveling kan creativiteit ontstaan. Bovendien is het belangrijk dat een kind zichzelf leert te vermaken, ook zonder digitale middelen.
Vindt jouw kind het lastig om alleen te spelen? Dan is dit handig om te oefenen. Je kunt beginnen met vijf of tien minuten. Blijf dan in de buurt zitten, maar doe echt iets voor jezelf zoals het lezen van een boek of tekenen. Het kan ook helpen om dit op vaste momenten te oefenen. De voorspelbaarheid en vaste routines helpen hierbij.
Hoelang en hoevaak moet ik met mijn kind meespelen?
Volgens verschillende pedagogen en (spel)therapeuten is het vooral belangrijk dat je volledige aandacht hebt tijdens het spel.
Een overvolle agenda, een overvol hoofd, het kunnen allemaal redenen zijn om er voor te kiezen niet met jouw kind mee te spelen. Zoek iets naar wat jullie beide leuk vinden om te doen, het belangrijkste is dat je bewust de tijd neemt voor jouw kind(eren).
Speel niet alleen met jonge kinderen, ook met pubers wordt aangeraden om aan te sluiten bij zijn of haar spel of games. Toon interesse in zijn of haar belevingswereld.
Hoe kan ik het beste meespelen met mijn kind? 10 Tips
- Kies een vast moment in de week of de dag.
- Zorg voor volle aandacht, leg de telefoon weg.
- Ga mee met de ideeën van jouw kind.
- Stel vragen vanuit een open houding.
- Laat zien dat je geniet tijdens het spelen.
- Rollenspel: vraag wat hij of zij wil doen en welke rol jij mag spelen.
- Rollenspel: gebruik een attribuut, doe een hoedje of sjaaltje om.
- Samen bouwen: bouw dezelfde toren als jouw kind.
- Samen bouwen: geef nieuwe ideeën door zelf iets anders te bouwen.
- Bordspel: laat je niet altijd verslaan, maar win zelf ook!
- Kies een vast moment in de week of de dag.
Door een vast moment in de week te plannen, kies je bewust voor het spel. Jouw kind weet hierdoor ook wanneer jij écht tijd hebt, de voorspelbaarheid geeft een gevoel van veiligheid. Het is wel ontzettend belangrijk dat je dat moment ook echt beschikbaar bent. Zie het als een afspraak waar je je aan moet houden.
- Zorg voor volle aandacht, leg de telefoon weg.
Spel is voor kinderen een serieuze bezigheid, laat zelf ook zien dat jij het spel serieus neemt. Wanneer je 100% aandacht hebt voor de activiteit, geef je ook een goed voorbeeld. Je focust je op één ding, iets wat jouw kind kan overnemen. Maak er voor jezelf een mindful moment van. Kinderen zijn tijdens het spelen ook alleen bezig met het hier en nu.
- Ga mee met de ideeën van jouw kind.
Je komt als volwassene ‘op bezoek’ in de fantasiewereld van jouw kind. Het is belangrijk dat je deze wereld niet verstoort. Neem een afwachtende, volgende houding aan.
Door positief te reageren op de inbreng van jouw kind groeit het gevoel van competentie, het gevoel van ‘dit kan ik’. Ook de autonomie wordt verstevigd, binnen het spel mag hij of zij zélf kiezen. Dit aspect is ontzettend belangrijk en stimuleert een positief zelfbeeld.
- Stel vragen vanuit een open houding.
Door een open en nieuwsgierige houding aan te nemen, zorg je ervoor dat jouw kind daadwerkelijk vrijheid heeft om nieuwe spelideeën voor te stellen. Dit betekent niet dat je geen gesloten vragen mag stellen, maar waak ervoor dat je geen ‘kennis’ vragen stelt. Het is geen moment om aan ‘schoolse’ dingen te werken, maar juist een vrij en gezellig moment.
- Laat zien dat je geniet tijdens het spelen.
Deze tip kan de relatie ontzettend versterken. Samen genieten van het moment, samen plezier hebben. Kinderen voelen vaak aan wanneer je het spelen wel of niet leuk vindt, dus probeer ook écht te genieten. Al vind je het spel niets, zoek dan iets waar je wel van kan genieten. Geniet dan bijvoorbeeld van de fantasie van jouw zoon of dochter.
- Rollenspel: vraag wat hij of zij wil doen en welke rol jij mag spelen.
Deze tip is eigenlijk een verdieping van tip drie. Door te vragen wie je mag zijn in het verhaal, laat je de regie bij jouw zoon of dochter. Ook is het duidelijk dat je begint met meespelen. Bij jonge kinderen is de scheiding tussen fantasie en werkelijkheid minder scherp, op deze manier voorkom je de verwarring. Jij bent even geen papa of mama, maar hondje, oma, buurman of winkelier.
- Rollenspel: doe een hoedje of sjaaltje om.
De verwarring neem je niet alleen weg door te vragen welke rol je mag spelen, maar ook een attribuut kan hierbij helpen. Het laat ook duidelijk zien wanneer je stopt met meespelen. De winkel is gesloten, jij doet de hoed af en bent weer ‘gewoon’ papa of mama.
- Samen bouwen: bouw dezelfde toren als jouw kind.
Door de toren of bouwwerk van jouw kind na te bouwen, geef je eigenlijk erkenning en waardering. Je vindt het zo indrukwekkend/ interessant/hoog/etcetera hoe de toren is gemaakt, dat jij ook graag zo’n bouwwerk wil maken.
Door deze bewondering te benoemen versterk je het competentiegevoel van jouw kind. Daarnaast is het een leuke manier om het denken en de taal te stimuleren. Hij of zij kan nadenken over alle stappen en moet dit vervolgens verwoorden.
- Samen bouwen: geef nieuwe ideeën door zelf iets anders te bouwen.
Je kunt het spelrepertoire van jouw kind vergroten door zelf op een nieuwe manier te bouwen. Let hierbij wel op dat je niet te ingewikkelde dingen maakt, dan kan hij of zij juist weer onzeker worden. Zorg dat je goed aansluit. Wil jouw kind het niet gelijk na bouwen, dan is dat prima. Je blijft meegaan met de ideeën van jouw kind.
- Bordspel: laat je niet altijd verslaan, maar win zelf ook!
Samen een bord of kaartspel spelen is perfect om op een veilige manier om te leren gaan met tegenslagen. Hierbij geldt dus niet dat je mee moet gaan met de ideeën van jouw kind, de regels blijven hetzelfde.
Op korte termijn is dit niet altijd even leuk voor hem of haar. Op langer termijn zal het zijn vruchten afwerpen en kunnen jullie blijven genieten van leuke bordspellen! Bovendien zal jouw kind ook een leuker speelmaatje zijn voor andere kinderen. Hij of zij heeft van jou geleerd om sportief om te gaan met verlies.
Leesvoer
- Bodrova, E. & Leong D.J. (2003). The importance of being playful. The First years of school, jaargang 60, nummer 7, 50-53
- Fournier, M. (2012). Meer zorg voor kleuters via spelbegeleiding
- Grift, B. van de. (2010). Kinderkoppie, hoe een rijke leeromgeving bijdraagt aan de ontwikkeling van het kinderbrein
- Kohnstamm, R. (2009). Kleine ontwikkelingspsychologie 1: het jonge kind
- Pont, S. (2012). Mensenkinderen! De zeventien belangrijkste ontwikkelingsgebieden van kinderen tussen nul en vier jaar
- Webster-Stratton, W. (2006). Pittige jaren: Praktische gids bij het opvoeden van jonge kinderen